Rederijkersrijm

In de 13e en 14e eeuw ontstonden in de regio Picardië en Frans-Vlaanderen de Puyes Rhetoriques, literaire gezelschappen en gelijktijdig daarmee in Beieren in Duitsland de Meistersinger.
Uit die beweging in Noord Frankrijk ontstonden de rederijkerskamers, die vooral in de 15e en 16e eeuw hun grote bloeiperiode hadden. In Nederland was er vooral in de 19e eeuw een enorme opleving van de rederijkerij.
Zowel het toneelspel als de dichtkunst waren -en zijn in zekere zin- nog steeds belangrijk binnen de nog geen 100 kamers die er zijn overgebleven in België en Nederland.
Als bestuurder van het Internationaal Verbond van Kamers van Rhetorica en mede-heroprichter van de Bredase Kamer Vreugdendal (die nu onder een andere naam nog bestaat) speel ik een dichterlijke rol en poog ik om in de oude stijlvormen de taalhistorie te laten herleven.
Zo mocht ik voor de Nassaudag 2013 een gedicht schrijven over die welhaast vergeten Nederlandse Oranje Prins Filips Willem die in Breda nog herdacht wordt met de straat die langs de kade loopt in de binnenstad:


Princekaay

De oude kade rust
En door de lage zonnelijnen kust
De schaduw van de Onze Lieve Vrouw
Nog juist het hoog gebouw
dat aan de noordkant van de kade staat

Al eeuwen ligt die kade daar
Getooid met niet meer dan de Prinsennaam
Maar wie gaf deze kade dan haar faam
Wie tekende met wijds gebaar
Dat op die plek een kaay moest komen en een straat

Het is een triest verhaal dat ik U hier moet doen
Dat in het stadje Buren ooit begon, toen
Willem van Oranje's oudste zoon het levenslicht aanschouwde
Filips Willem was de naam die het prinselijk paar hem toevertrouwde
Om naar koning Filips hem te noemen leek een mooie daad

De jonge prins in Leuven ging studeren
Maar 't harde leven zou hem spoedig leren
Dat het niet altijd gaat zoals men denkt
Het is niet altijd mooi wat ons het leven schenkt
En zo gebeurde wat het leven van de Prins voor altijd heeft geschaad

De Prins werd door het Spaanse hof gegijzeld
Waarmee zo al zijn prinselijke dromen werden verbrijzeld
Hij moest gaan leven aan het Madrileense hof
Ver van zijn ouders en alleen, dat was wat deze Prins toen trof
Zoals gezegd: Het leven soms zo anders gaat

Het Staats- en Protestants gedachtengoed
Stroomde niet langer door des Prinsenbloed
Want Rooms was enkel wat hij leerde
Zozeer dat hij ook voor zijn oorsprongsland begeerde
Een zuiver Katholieke staat

En zo, doordrongen van die leer
Mocht hij vooreerst naar Brussel terug en keer op keer
Bleek toen hoezeer gewantrouwd door die keuze
Hij werd door Staatsen en de Geuzen
Zo had hij van zijn terugkeer naar zijn land geen baat

Was er dan niemand meer die hem als Noorderling beschouwde?
Was er geen mens meer die hem nog vertrouwde?
Als toch de oudste van de Oranje zonen
Kon hij dan nooit meer nog zijn Hollands hart betonen
Hier in dit anti-Spaans klimaat

Zo kwam de Prins toen in Breda terecht
Moe van het Spaans en Staats gevecht
Hij wou gewoon de stad besturen
Bouwen, tekenen en geen kanonnen vuren
Zo deed hij dus juist die bestuurdersdaad

Die later toch beroemd hem maken zou
Net aan de buitenzijde van het Spanjaardsnauw
Moest daar een nieuw deel van de stad ontstaan
Een plek waarlangs de schepen konden gaan,
hun lading konden lossen langs de Prinsenkaay en straat

Dit hoorders hier en burgerlieden
Is het triest verhaal van een oude strijd tussen ambtsgebieden
Spaans en Staats, waardoor een goed mens wordt getekend
Die als student op zulk een wending niet berekend
Een onverwachte weg op gaat

Maar hier in deze Nassaustad
Gaan wij met deze Prins toch prat
Op een zo schone prinselijke kaay
Die ondanks oud kanonlawaai
Voor altijd op de kaarten staat

Het was toch prinselijke genade
Dat tot vandaag wij spreken van de Prinsenkade

Op deze plaats zullen regelmatig nieuwe verzen en zangen verschijnen.

www.vanhalem.nl